Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tra·gel
enkelvoud meervoud
naamwoord tragel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tragelv / m

  1. een lage kade langs een rivier, gebruikt om te laden en lossen van b.v. steenkool, waarop soms een jaagpad was aangelegd
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie