• to·taal·plan
enkelvoud meervoud
naamwoord totaalplan totaalplannen
verkleinwoord totaalplannetje totaalplannetjes

het totaalplano

  1. een allesomvattend plan
     Het werd nooit met zekerheid bekend wie opdracht gaf voor de Pacificatie van Praga of in welke vorm generaal Suvorov die ontving; sommigen vermoedden dat Catharina persoonlijk het bevel uitvaardigde, maar anderen geloofden dat Fjodor Kuprin het uitschreef als onderdeel van zijn totaalplan voor de Definitieve Deling: 'Leer die Poolse varkens een lesje.[1]
     'We hebben in heel kort tijdsbestek een plan gemaakt voor de Rabobank hoe zij in de breedte de KNWU en de wielersport zouden kunnen helpen,' zegt Atsma. 'Daar zat dus het totale Wielerplan aan vastgekoppeld. Een totaalplan voor alle categorieën.[2]
  1. “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf  , ISBN 9026978073
  2. Maarten Kolsloot
    “De Raboploeg” (2021), Inside, ISBN 9789048855094