To torsker
Twee kabeljauwen


  • torsk
  • Afkomstig van de Oudnoorse zelfstandige naamwoorden þorskr en þoskr
Naar frequentie 14402
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   torsk     torsken     torsker     torskene  
genitief   torsks     torskens     torskers     torskenes  

torsk, m

  1. (straalvinnigen) Gadus morhua  , kabeljauw
  • fange en torsk
een kabeljauw vangen
  • fiske en torsk
een kabeljauw vissen
  • få en torsk
een kabeljauw krijgen


  • torsk
  • Afkomstig van de Oudnoorse zelfstandige naamwoorden þorskr en þoskr
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   torsk     torsken     torskar     torskane  

torsk, m

  1. (straalvinnigen) Gadus morhua  , kabeljauw
  • fange ein torsk
een kabeljauw vangen
  • fiske ein torsk
een kabeljauw vissen
  • få ein torsk
een kabeljauw krijgen