• top·in·ko·men
enkelvoud meervoud
naamwoord topinkomen topinkomens
verkleinwoord topinkomentje topinkomentjes

het topinkomeno

  1. zeer hoog inkomen (verdiend door de 'top' van het bedrijfsleven)
    • (18 maart 2016:) De topinkomens in het bedrijfsleven zijn vorig jaar met 5 procent gestegen. [1] 
    • (14 juli 2018:) De topinkomens in Nederland zijn vorig jaar harder gestegen dan in de jaren daarvoor. Ook de loonkloof tussen de top en de werkvloer is gegroeid. [2]