• ton·ti·ne
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tontine tontines
verkleinwoord

de tontinev

  1. lijfrente die uitbetaald wordt aan de overlevende deelnemers
  2. regeling tussen samenwonenden partners die het eigendom van een goed vastlegt als één van de partners sterft
     Een tontineclausule werd vroeger vaak gebruikt tussen samenwonenden, gezien zij geen automatisch erfrecht hadden en de successierechten tussen hen ook erg hoog lagen (vroeger tarief vreemden tussen 45 en 65 %). Tussen gehuwden was een tontine minder nuttig omdat gehuwden sowieso aan lage tarieven konden erven (vanaf 3 % tot 27 %).[2]
21 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[3]
  1. tontine op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Tontine of testament?” (01/04/2009), De Standaard
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be