tonka
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ton·ka
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Surinaams - Nederlands
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tonka | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
tonka [1]
- (plantkunde) Dipteryx odorata Dipteryx punctata een soort bloeiende boom in de vlinderbloemenfamilie
- (houtbewerking) het hout van bovengenoemde bomen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord tonka staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.