tomeloosheid
- to·me·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tomeloosheid | tomeloosheden |
verkleinwoord |
de tomeloosheid v
- het tomeloos zijn
- De tomeloosheid van de jongen hadden de leraren beter enthousiasme en belangstelling kunnen noemen.
- Het woord tomeloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.