1. Een toeristenflat in Benidorm.


  • toe·ris·ten·flat
enkelvoud meervoud
naamwoord toeristenflat toeristenflats
verkleinwoord - -

de toeristenflatm

  1. hoog gebouw met appartementen voor de verhuur aan reizigers die voor hun genoegen een plaats bezoeken
     "Enkele jaren geleden moest het statige pand plaatsmaken voor de toeristenflat. „Het is een monsterlijk gebouw”, zegt Abraham. „Het ziet eruit zoals appartementencomplexen op Caraïbische eilanden er blijkbaar uit moeten zien: mooi voor toeristentijdschriften. (…)”[1]
  1.   Weblink bron
    Miriam Sluis
    “Tropisch Nederland” (9 oktober 2010) op nrc.nl