toekomstvisioen
- toe·komst·vi·si·oen
- samenstelling van toekomst zn en visioen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | toekomstvisioen | toekomstvisioenen |
verkleinwoord |
het toekomstvisioen o
- droombeeld hoe de toekomst eruit zou kunnen zien
- ▸ Niet alleen werden staande flessen doorgaans met zorgelozer hand leeggeschonken, de hangende deden hem ook te veel aan een infuus denken: het bittere toekomstvisioen van de kwartaaldrinker (al kon dat nu, onrustbarend genoeg, zijn roekeloze gedrag niet meer intomen).[1]
- ▸ Nog eens twintig jaar later moeten we volledig klimaatneutraal wonen en werken. Dat leidt tot het volgende toekomstvisioen:[2]
- Het woord toekomstvisioen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron Rob Koster“Klimaatbeleid Nederland: dat gaat geld kosten, veel geld” (11-10-2017), NOS