toehalen
- toe·ha·len
- samenstelling van toe bw en halen ww
toehalen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toehalen |
haalde toe |
toegehaald |
zwak -d | volledig |
- wederkerend naar zich toehalen: zich directer ergens mee bemoeien; ergens de verantwoordelijkheid voor nemen
- Het kabinet laat zich volgens hem gijzelen door een bezuinigingsdiscussie. Wat het zou moeten doen, is 'het initiatief naar zich toehalen, zekerheid verschaffen, zijn hervormingsagenda uitdragen: uitleggen wat het van het plan is met de huizenmarkt, de arbeidsmarkt, de gezondheidszorg. Dan krijgen consumenten weer vertrouwen en gaan ze weer uitgeven. Dat heeft de economie nodig.' [2]
- Staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid en Justitie) wil dat veroordeelden voortaan binnen 30 dagen na de uitspraak beginnen aan het uitzitten van hun straf. Teeven wil de organisatie van de strafuitvoering dichter naar zich toehalen, omdat het via het Openbaar Ministerie nu niet goed loopt. Hij heeft daarvoor een wetsvoorstel gemaakt, zei hij vanmorgen in het tv-programma WNL op Zondag. [3]
- dichttrekken
- Het woord toehalen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "toehalen" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 28-02-13 Economen: 'Bezuinigen moet geen doel op zich zijn'
- ↑ Tubantia 03-11-13, Teeven wil veroordeelde binnen 30 dagen in cel
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be