dichttrekken
- dicht·trek·ken
- samenstelling van dicht en trekken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichttrekken |
trok dicht |
dichtgetrokken |
klasse 3 | volledig |
dichttrekken
- ergatief (meteorologie) (van de lucht) helemaal met wolken of mist bedekt worden
- overgankelijk door trekken sluiten [1]
- Het woord dichttrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 12