titreren
- ti·tre·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gehalte van oplossing bepalen’ voor het eerst aangetroffen in 1841 [1]
- afgeleid van het Franse titrer (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
titreren |
titreerde |
getitreerd |
zwak -d | volledig |
titreren
- overgankelijk (scheikunde) afgemeten hoeveelheden toevoegen tot een waarneembaar equivalentiepunt bereikt is
- Bij jodometrie wordt een oplossing van jodium of jodide getitreerd met een thiosulfaatoplossing.
- Het woord titreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "titreren" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
48 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "titreren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ titreren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be