Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • til·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tilwerk tilwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het tilwerko

  1. arbeid die bestaat uit het met lichaamskracht omhoog brengen van voorwerpen
    • De operatie zelf viel enorm mee. Dezelfde middag mocht ik al weer wat eten: wat spinazie en een aardappel. 's Avonds heb ik een rondje gemaakt over de afdeling. De volgende dag werd ik ontslagen. Na drie dagen wilde ik weer aan het werk, maar dat vond mijn vrouw geen goed idee. Uiteindelijk ben ik na tien dagen langzaamaan weer begonnen. Dat was snel, maar ik heb een zittend beroep. Iemand die zwaar tilwerk verricht, mag zes weken niet werken. [1] 
    • Kamp laat zich allerminst belemmeren door zijn respectabele leeftijd. Hij werkt nog steeds vier of vijf dagen in de week. ,,Soms neem ik een dag vrij. Ik ga ook weleens op vakantie. Dat gaat prima.’’ Is het werk niet zwaar? ,,Nee, want we hebben apparatuur die het tilwerk voor ons doet. Anders zou het je je rug kosten. Dat is het me natuurlijk ook niet waard.’’ [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen