tiktakken
- tik·tak·ken
- samenstelling van tik en takken ww
tiktakken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tiktakken |
tiktakte |
getiktakt |
zwak -t | volledig |
- maken van een geluid zoals van een slingeruurwerk
- In de stille kamer hoorden we alleen het tiktakken van de klok.
- triktrak spelen
- In 't vegten, en in 't kyven,
Daar zyn wy in vermaart,
In 't dammen met de schyven,
En spelen met de kaart.
Tiktakken, en verteren,
Dat kennen wy zeer wel,
Wy zyn heeren,
En wy leeren
Al dit spel. [1]
- In 't vegten, en in 't kyven,
de tiktakken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord tiktak
- Het woord tiktakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tiktakken" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ DBNL (1750)–anoniem Tempel der zanggodinnen, De De tempel der zanggodinnen geraadpleegd 27 december 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be