tiktakte
- tik·tak·te
vervoeging van |
---|
tiktakken |
tiktakte
- enkelvoud verleden tijd van tiktakken
- Ik tiktakte.
- Jij tiktakte.
- Hij, zij, het tiktakte.
- Ik tiktakte.
- Het woord tiktakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.