tijdsindeling
- tijds·in·de·ling
- samenstelling van tijd en indeling met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tijdsindeling | tijdsindelingen |
verkleinwoord | tijdsindelinkje | tijdsindelinkjes |
de tijdsindeling v
- de verdeling van de tijd tussen verschillende bezigheden
- Tijdens het staatsbezoek was er sprake van een zeer strakke tijdsindeling.
- De gestuctureerde student had een goede tijdsindeling gemaakt en was mooi op tijd klaar met zijn scripties.
- Het woord tijdsindeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.