thyme
- Afkomstig van het Latijnse naamwoord thymum, dat van het Griekse woord thumon, thuein komt.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
thyme | thymes |
thyme
- (plantkunde), (kruid), (kookkunst), (medisch) tijm
- «I know a bank where the wild thyme blows. (Shakespeare)»
- Ik ken een bank waar de wilde tijm bloeit.
- «I know a bank where the wild thyme blows. (Shakespeare)»
- (taxonomisch) Thymus vulgaris