thuisgezeten
- thuis·ge·ze·ten
- vervoeging van thuiszitten: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord) en een klinkerwisseling i-e (IPAː /ɪ/ - /e/), op te vatten als samenstelling van thuis bw en gezeten ww
vervoeging van: | thuiszitten… |
verbogen vorm: | thuisgezetene |
thuisgezeten
- voltooid deelwoord van thuiszitten
- Het woord thuisgezeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.