• tex·tiel·bran·che
enkelvoud meervoud
naamwoord textielbranche textielbranches
verkleinwoord

de textielbranchev / m

  1. (textielindustrie) alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van kleding en stoffen
     Terwijl elders in de textielbranche veel klanten hun opdrachten in de ijskast zetten omdat ze met gesloten winkels en dalende omzetten te kampen hebben, volharden de oprichters van FAIRkleding, om straks, in het post-coronatijdperk, met een uitzinnige productlancering te kunnen komen, via alle relevante kanalen.[1]
     Volgens De Liefde speelt het probleem niet alleen bij supermarkten, maar bijvoorbeeld ook in de textielbranche.[2]
     In het vragenuur in de Tweede Kamer meldde Ploumen dat Zara van plan is om binnenkort het kledingconvenant te ondertekenen, dat in juli door tientallen andere bedrijven en organisaties uit de kleding- en textielbranche werd gesloten. Dat convenant moet misstanden bij de kledingproductie uit de wereld helpen.[3]


  1. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  2.   Weblink bron “VVD: anoniem klagen supermarkten” (woensdag 6 februari 2013, 09:32), NOS
  3.   Weblink bron “Ploumen wil met Turkse minister kinderarbeid uitbannen” (dinsdag 25 oktober 2016, 16:09), NOS