Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Texelaar
 
texelaar
  • texe·laar
enkelvoud meervoud
naamwoord texelaar texelaars
verkleinwoord

de texelaarm

  1. (demoniem) (evenhoevigen) schapenras afkomstig van Texel
     De beelden zijn op 26 juni dit jaar gemaakt door Paul Berghuis (53) uit Usquert, akkerbouwer met een schapentak. Hij controleert elke middag zijn 185 fokooien en zag de Engelse Texelaar van ver al. ,,Maar er lag nog iets. Eenmaal dichterbij zag ik een zeehondenpup bij het schaap. Hij dronk echt, had melk om zijn bekje.’’[3]
     Vroeger was dit eiland één groot losloopgebied voor schapen. Vraag maar aan Piet Bakker, die De Texelaar, geschiedenis van een schaap met toekomst schreef en overloopt van historische kennis over dit eiland.[4]
  1. texelaar op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Verlaten zeehondje overleeft door te drinken bij dood schaap” (08-11-2019), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Ivo van Woerden
    “NL100015876878” (11/11/2011), HP de Tijd