testprogramma

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  testprogramma    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• test·pro·gram·ma

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  test zn  en  programma zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	testprogramma	testprogramma's
verkleinwoord	testprogrammaatje	testprogrammaatjes

Zelfstandig naamwoord

het testprogramma o

1. serie voorgenomen handelingen die als doel hebben iets of iemand uit te proberen en te testen

   ▸ 'Kun je Trisolaris dan niet gewoon als testdoelwit gebruiken?' 'De testdoelwitten zijn zorgvuldig geselecteerd op basis van afstands- en helderheidsklassen, en het testprogramma is zo zuinig mogelijk gemaakt, zodat de telescoop alle testen kan voltooien in slechts één rotatie.

   ▸ Noord-Korea stopte met raketlanceringen na het begin van de Olympische Winterspelen in China. Kenners hadden voorspeld dat het communistische land het testprogramma weer zou hervatten na de Spelen; China is de belangrijkste bondgenoot van het stalinistische buurland.

   ▸ Natuurlijk had De Vries tijdens de vrije training graag geprobeerd de snelste tijd neer te zetten, maar dat zat er niet in. "Ik wist dat ik weinig kon laten zien. Ik kreeg slechts één set banden en voerde gewoon een testprogramma uit. Er viel weinig te shinen, maar het was ontzettend lekker om nog wat rondjes te rijden."

Synoniemen

• pilot

Gangbaarheid

• Het woord testprogramma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.