terugwandelen
- Geluid: terugwandelen (hulp, bestand)
- IPA: / t(ə)ˈrʏxwɑndələ(n) / (5 lettergrepen)
- te·rug·wan·de·len
terugwandelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugwandelen |
wandelde terug |
teruggewandeld |
zwak -d | volledig |
- te voet gaan naar de plaats waar men vandaan komt
- ▸ Oscar leek in een goed humeur te zijn toen ze terugwandelden naar het kantoor, de onderhandelingen hadden in het ministerie plaatsgevonden.[2]
- ▸ De deze week gepresenteerde atlas met de publieke wildobservatieplaatsen op de Veluwe (zie kader) zegt dat de auto’s een plek kunnen krijgen op parkeerplaats Groenendaal, langs de A50 tussen Arnhem en Hoenderloo. Dat klopt als een bus. Na een klein stukje terugwandelen gaat het onder de snelweg door een donker tunneltje. Nadat het wildhek is gepasseerd, loopt de route door het Deelerwoud.[3]
- Het woord terugwandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Weblink bron Gijsbert Wolvers“Veel herten te zien bij wildobservatiepunt in Deelerwoud” (2 september 2013), Reformatorisch Dagblad