terugtellen
- Geluid: terugtellen (hulp, bestand)
- IPA: / t(ə)ˈrʏxtɛlə(n) / (4 lettergrepen)
- te·rug·tel·len
terugtellen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugtellen |
telde terug |
teruggeteld |
zwak -d | volledig |
- van een hoger naar een lager getal tellen
- ▸ Sybil was er op een gegeven moment ook geweest, vlak voordat ze haar ogen had gesloten, vlak voordat ze hadden gezegd dat ze vanaf tien moest terugtellen.[2]
- van het heden naar het verleden tellen
- ▸ "Dat doen we traditioneel met jaarringen van bomen, want die kun je terugtellen. IJken met eiken noemen we dat", legt Van der Plicht uit. "Maar dat houdt rond 12.000 jaar geleden op, want tijdens de laatste IJstijd waren er in grote delen van het noordelijk halfrond geen bomen."[3]
- Het woord terugtellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Sophie Green (vert.Els Franci-Ekeler)“De leesclub aan het einde van de wereld” (2019), Uitgeverij De Fontein , ISBN 9789026144929
- ↑ Weblink bron “Archeologische datering verbeterd” (19-10-2012), NOS