terugdoen
- te·rug·doen
- samenstelling van terug en doen
terugdoen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
terugdoen |
deed terug |
teruggedaan |
onregelmatig | volledig |
- iets doen wat een ander ook eens voor jou gedaan heeft
- Iets terugdoen voor alle zorg die je hebt ontvangen is aardig maar niet echt nodig.
- Het woord terugdoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "terugdoen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be