Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deed te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugdoen

deed terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugdoen
    • Ik deed terug. 
    • Jij deed terug. 
    • Hij, zij, het deed terug. 


Gangbaarheid