• ter·ro·ris·ten·ben·de
enkelvoud meervoud
naamwoord terroristenbende terroristenbenden
terroristenbendes
verkleinwoord

de terroristenbendev / m

  1. groep terroristen; groep die zich gedraagt als terrorist
     Volgens een zegsman van de strijdkrachten zijn sinds vrijdag militanten verdreven uit posities aan de rand van het kamp. De Libanese premier Fouad Siniora omschrijft Fatah al-Islam als een „terroristenbende” en zegt niet met de groep te zullen onderhandelen.[1]
     De geschiedenis staat nooit stil. Binnen Palestijnse gemeenschappen ontstonden na 1947 tal van terroristenbenden. De meerderheid van de VN besloot in dat jaar het Britse mandaat over het gebied waar Joden en Arabieren woonden te beëindigen. De Arabieren verwierpen het plan om twee onafhankelijke staten te stichten. De vraag doet zich voor of de Arabieren het zestig jaar geleden aangekund hadden hun eigen zaakjes te regelen. De gewelddadige ontwikkelingen doen vermoeden dat zoiets geen succes gehad zou hebben. Want Arabieren (er)kennen geen democratie.[2]


  1.   Weblink bron “Gevechten Libanon breiden zich uit” (4 juni 2007), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron “Arabieren (er)kennen geen democratie” (3 september 2007), Reformatorisch Dagblad