• ter·ri·toir
enkelvoud meervoud
naamwoord territoir territoirs
territoiren
verkleinwoord

het territoiro

  1. gebied dat behoort tot een bepaalde staat of overheid
    • De gemeentegrens loopt dwars door huizen en tuinen heen. Eerder deze week gaf Rhenen aan niet eenzijdig territoir te willen overdragen. [3] 
    • Hoewel annexatie van de Westelijke Jordaanoever voor meer dan de helft van de Israëli’s problematisch is, geldt dit allerminst voor de Golanhoogvlakte. De volledige inlijving van dit gebied als Israëlisch territoir is niet alleen essentieel vanwege zijn natuurlijke bronnen, zoals het smeltwater van de Hermon, dat via de Jordaan Israëlische akkers bevloeit. Zeker zo belangrijk zijn de Israëlische veiligheidszorgen. [4] 
67 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[5]