tergen
- ter·gen
- In de betekenis van ‘kwellen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tergen |
tergde |
getergd |
zwak -d | volledig |
tergen
- overgankelijk iemands geduld op de proef stellen door hem te irriteren
- Zij tergden de kat zolang zij eens flink uithaalde met haar klauwen en toen was het brullen.
1. iemands geduld op de proef stellen door hem te irriteren
- Het woord tergen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tergen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "tergen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be