tergen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ter·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kwellen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tergen |
tergde |
getergd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
tergen
- overgankelijk iemands geduld op de proef stellen door hem te irriteren
- Zij tergden de kat zolang zij eens flink uithaalde met haar klauwen en toen was het brullen.
Vertalingen
1. iemands geduld op de proef stellen door hem te irriteren
Gangbaarheid
- Het woord tergen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tergen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |