• te·lo·meer
enkelvoud meervoud
naamwoord telomeer telomeren
verkleinwoord - -

de telomeerm

  1. (biologie) (biochemie) DNA-structuur aan het einde van een chromosoom, die de celdeling reguleert
    • Een telomeer bestaat uit repeterende stukjes DNA dat de belangrijke genen beschermt tegen het korter worden van de chromosomen