• te·lex
enkelvoud meervoud
naamwoord telex telexen
verkleinwoord - -

de telexm [3]

  1. (informatica) telexdienst
  2. (elektrotechniek) telexapparaat
  3. (media) telexbericht
vervoeging van
telexen

telex

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telexen
    • Ik telex. 
  2. gebiedende wijs van telexen
    • Telex! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telexen
    • Telex je? 
85 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]