Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·vi·sie·ge·niek
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen televisiegeniek televisiegenieker televisiegeniekst
verbogen televisiegenieke televisiegeniekere televisiegeniekste
partitief televisiegenieks televisiegeniekers -

Bijvoeglijk naamwoord

televisiegeniek

  1. op de televisie een voordelige indruk makend
     Voor de sociaal-democraten blijft er weinig over dan hopen dat Stoiber een modderfiguur slaat in de twee televisiedebatten die op het programma staan. Van Stoiber is bekend dat hij minder televisiegeniek is dan Schröder.[1]
     Het lag niet helemaal alleen aan de Giro dat ik zaterdag op de bank lag te suffen toen hij in San Lorenzo al Mare met een ploegentijdrit – geef toe: het minst televisiegenieke sportonderdeel sinds Eurosport de rechten op het Lets kampioenschap Bierviltjeshappen voor veteranen verloren is – van start ging.[2]
Verwante begrippen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    René Zeeman
    “Een WK-bonus voor Schröder” (27 juni 2002), Reformatorisch Dagblad
  2.   Weblink bron “De Giro moet nog beginnen” (11/05/2015), HP de Tijd