telefoonwinkel
- te·le·foon·win·kel
- samenstelling van telefoon zn en winkel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | telefoonwinkel | telefoonwinkels |
verkleinwoord | telefoonwinkeltje | telefoonwinkeltjes |
de telefoonwinkel m
- winkel waar men (mobiele) telefoons en telefoonabonnementen verkoopt
- ▸ De verdachten zouden ten minste acht vrouwen uit hun kennissenkring hebben gedwongen een abonnement te nemen. Volgens de politie werden de vrouwen bedreigd met een wapen. Daarna ging één van de verdachten mee de telefoonwinkel in om erop toe te zien dat het slachtoffer daadwerkelijk een abonnement afsloot.[1]
- ▸ Telefoonwinkel The Phone House sluit vijftig van zijn ongeveer 200 vestigingen. Ook gaan er 200 banen verloren. Dat heeft het bedrijf bekendgemaakt.[2]
- Het woord telefoonwinkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Bende drong abonnementen op” (Donderdag 26 september 2013, 20:30), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“The Phone House sluit 50 winkels” (Dinsdag 22 juli 2014, 12:44), NOS