• te·le·foon·stem
enkelvoud meervoud
naamwoord telefoonstem telefoonstemmen
verkleinwoord

de telefoonstemv / m

  1. de menselijke stem zoals deze klinkt via een telefoonverbinding
     Ze had de mooiste telefoonstem die ik ooit had gehoord.[1]
     Luisteraars van Licht op 4 werden na Strijkkwartet nr. 1 van Luigi Cherubini verrast door een krakerige telefoonstem. "Eigenlijk had ik in de studio moeten zitten", bekende Brouwers. "Maar ik zat aan een lekker ontbijtje, zo aan het begin van het nieuwe jaar. Kennelijk is er iets misgegaan met de planning."[2]


  1. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten)
    “Italiaanse schoenen” (2011), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044521832
  2.   Weblink bron “Foutje op Radio 4: 'Ik zat nog aan m'n ontbijtje'” (02-01-2016,), NOS