teerdag
- teer·dag
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teerdag | teerdagen |
verkleinwoord |
de teerdag m
- de dag dat een gilde feestviert met een feestmaal; dag dat men potverteert
- Het woord 'teerdag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teerdag" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be