• teelt·keu·ze
enkelvoud meervoud
naamwoord teeltkeuze teeltkeuzes
teeltkeuzen
verkleinwoord

de teeltkeuzev / m

  1. verschijnsel dat sommige organismen meer kans hebben op nageslacht dan anderen
     Maar nu is hij in die literatuur terechtgekomen, die het niet eens meer de moeite waard vindt de oude opvattingen te bestrijden, maar onomwonden beweert dat er niets bestaat, dat alles evolutie is, teeltkeuze, strijd om het bestaan en meer niet.[1]
     De gevolgen zijn groot in het diplomageile Nederland. Hoe lager je opleiding, hoe armzaliger je toekomstperspectieven, hoe lager je levensinkomen, hoe beroerder je teeltkeuze, hoe groter je obesitaskans, hoe slechter je gezondheid en hoe lager je levensverwachting - en denk niet dat ik dit uit mijn duim zuig, dit wordt gestaafd door duimendikke onderzoeksrapporten.[2]


  1. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  2.   Weblink bron
    Ewald Engelen
    “Straks hangt ook jufs salaris van de Cito-score af” (7 september 2013), Het Parool