Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taxo·noom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taxonoom taxonomen
verkleinwoord taxonoompje taxonoompjes

Zelfstandig naamwoord

de taxonoomm

  1. (beroep) iemand die zich met taxonomie bezighoudt

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be