Nederlands

taxidermie
Uitspraak
Woordafbreking
  • taxi·der·mie
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord taxidermie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taxidermiev

  1. het prepareren of opzetten van dieren
    • Het duo heeft een duidelijke voorliefde voor taxidermie en verzamelt al 25 jaar opgezette dieren. [2] 
    • Het is duidelijk; taxidermie, het opzetten van dode dieren, is hot. Maar wat als je het opgezette dier niet boven de haard hangt, maar taxidermie toepast in sieraadontwerpen? Dat is te zien in Museum Arnhem in de tentoonstelling 'Beauty of the Beast - sieraden en taxidermie'. [3] 
    • Taxidermie is een manier op een dier te recyclen, het weer tot leven te brengen, zegt Kaye op haar website. Het is een eerbetoon aan hun leven en schoonheid. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen