taxichauffeuse (in Israël)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taxi·chauf·feu·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taxichauffeuse taxichauffeuses
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de taxichauffeusev

  1. (beroep) vrouwelijke bestuurder van een auto waarmee ze passagiers tegen betaling brengt naar de plaats waar ze heen willen

Gangbaarheid