Een lepel en een kommetje met tarwebloem.
  • tar·we·bloem
enkelvoud meervoud
naamwoord tarwebloem -
verkleinwoord - -

de tarwebloemv / m

  1. (voeding) zeer fijn gemalen en gezeefde korrels van granen uit het geslacht Triticum  
     Tarwebloem is geschikt voor zowel brood bakken als allerhande gebak en koekjes.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Janneke Vreugdenhil
    “Bloem + deeg” (5 april 2008) op nrc.nl