tackelen
- tac·ke·len
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘beentje lichten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1951 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
tackelen |
tackelde |
getackeld |
zwak -d | volledig |
tackelen
- overgankelijk, (sport) op (on)geoorloofde manier een tegenstander aanvallen
1. op (on)geoorloofde manier een tegenstander aanvallen
- Het woord tackelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tackelen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "tackelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be