Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ta·baks·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tabakszak tabakszakken
verkleinwoord tabakszakje tabakszakjes

Zelfstandig naamwoord

de tabakszakm

  1. kleine zak (b.v. van leer) waarin men tabak bij zich droeg

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be