Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·com·pe·ten·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalcompetentie taalcompetenties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de taalcompetentiev

  1. (taalkunde) het vermogen om een taal voort te brengen en te begrijpen

Gangbaarheid