Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·be·we·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalbeweging taalbewegingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taalbewegingv

  1. een organisatie die het gebruik van en het onderwijs in een bepaalde taal wil bevorderen
     Cursussen Twents, het bezoek van scholen, kadercursussen; dat alles is voor de toekomst van het Twents noodzaak. Maar als we dat menen, dan kunnen we als taalbeweging ook zelf kijken in hoeverre we daarvoor docenten kunnen vinden om ze de Welle te helpen. We moeten onze krachten bundelen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Geen ruzie meer om het Twents” (21-03-2011), Tubantia