Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taak·om·roep
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taakomroep taakomroepen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taakomroepm

  1. een omroep zonder leden die een bepaalde taak heeft binnen de publieke omroep
     Het commissariaat ziet overigens geen aanleiding tot wijziging van de rol van de NOS, die als taakomroep verantwoordelijk is voor de nieuwsvoorziening.[1]
     Ook NTR-mediadirecteur Willemijn Francissen is enthousiast. "De passage in de visiebrief hebben we opgepakt als een uitnodiging om te onderzoeken hoe we de banden met onze collega-taakomroep kunnen aanhalen. Na een inspirerende verkenning kwamen we tot de conclusie dat een nauwere samenwerking veel moois zou kunnen opleveren voor zowel het programmapakket van de NTR als dat van de NOS."[2]
     De brief waarop ze reageren, vrijdag in de NRC, droeg de kop 'Omroepbaas, zwaai Zwarte Piet uit'. De ondertekenaars stellen daarin dat de NTR zich onttrekt "aan haar verantwoordelijkheid als taakomroep en als spil in de Sinterklaasviering op een moment dat morele stellingname gevraagd wordt".[3]


Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Advies: publieke omroepbestel moet op de schop” (Dinsdag 5 juli 2022, 05:33), NOS
  2.   Weblink bron “Nauwere samenwerking NOS en NTR” (Donderdag 19 november 2020, 17:45), NOS
  3.   Weblink bron “NTR: heb geduld, Zwarte Piet verandert al” (Maandag 30 mei 2016, 07:54), NOS