• tårn
Naar frequentie 7445
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tårn     tårnet     tårn     tårna
tårnene  
genitief   tårns     tårnets     tårns     tårnas
tårnenes  

tårn, o

  1. (bouwkunde) toren
    «Turen til Fugleleiken er en fin famlietur i lett skogsterreng opp til et flott utsiktstårn.»
    De tocht naar Fugleleiken is een mooie tocht voor het hele gezin in licht bosgebied en naar boven op een grote toren.
  2. (schaak) toren (een schaakstuk)

tårn

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van tårn


  • tårn
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   tårn     tårnet     tårn     tårna  

tårn, o

  1. (bouwkunde) toren
  2. (schaak) toren (een schaakstuk)

tårn

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van tårn