synergie
- sy·ner·gie
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘samenwerking’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Griekse 'ergon' (werk) met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | synergie | synergieën |
verkleinwoord | synergietje | synergietjes |
de synergie v
- situatie waarbij het samengaan van delen groter is dan de som der delen
- positieve samenwerking [3]
- Het woord synergie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "synergie" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "synergie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ synergie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be