sympathisant
- sym·pa·thi·sant
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘die met iets of iem. sympathiseert’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- Naamwoord van handeling van sympathiseren met het achtervoegsel -ant [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sympathisant | sympathisanten |
verkleinwoord | - | - |
de sympathisant m
- iemand die met iets of iemand sympathiseert
- ▸ De Engelsen hadden verrassend veel sympathisanten onder de Zweden, het gespreksonderwerp was hoogst ongemakkelijk.[3]
1.
- Het woord sympathisant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sympathisant" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "sympathisant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sympathisant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be