Nederlands

 
swapfiets
Uitspraak
Woordafbreking
  • swap·fiets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord swapfiets swapfietsen
verkleinwoord swapfietsje swapfietsjes

Zelfstandig naamwoord

de swapfietsm

  1. huurfiets waarbij het verhuurbedrijf direct zorgt voor een vervangende fiets als de huurfiets een mankement heeft, vaak herkenbaar aan het blauwe voorwiel; De naam van het bedrijf dat deze service levert
     Swapfiets is een van de grootste. Het bedrijf verkoopt geen fietsen maar abonnementen op fietsgebruik. Vanaf vijftien euro per maand kun je een fiets huren. Gaat je fiets kapot, haalt het bedrijf de tweewieler op voor reparatie en krijg je een nieuwe. "In Amsterdam hebben we elke dag 200 tot 300 van dit soort swaps die in een grote loods worden gerepareerd", zegt mede-oprichter Steven Uitentuis.[2]
     Maar dat het voor veel mensen toch een uitkomst is, blijkt wel uit de groei van het bedrijf Swapfiets. In een paar jaar tijd groeide het bedrijf vanuit het niets naar zo'n 30.000 fietsen. "We begonnen in Delft toen ik nog studeerde", vertelt Steven Uitentuis van het bedrijf. "Op de faculteit keek je uit op een fietspad en daar zagen we studenten fietsen op een barrel dat echt van ellende uit elkaar viel. Terwijl het toch hun voornaamste vervoermiddel is. Toen dachten we: studenten hebben vaak geen geld om voor 400 euro een fiets te kopen, kunnen we niets beters verzinnen?"[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. swapfiets op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “E-bikes en deelfietsen 'halen 200 jaar aan niet-innoveren in'” (Zondag 8 december 2019, 21:34), NOS
  3.   Weblink bron “Rood zadel of blauwe voorband: fiets met abonnement verovert straatbeeld” (Zondag 6 mei 2018, 06:38), NOS