Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sup·por·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
supporteren
supporterde
gesupporterd
zwak -d volledig

Werkwoord

supporteren

  1. (sport) aanmoedigen van een club of van een speler
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be