suffragette
- Geluid: suffragette (hulp, bestand)
- suf·fra·get·te
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorstander van vrouwenkiesrecht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1912 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | suffragette | suffragettes |
verkleinwoord | - | - |
- vrouw die streed voor de vrouwenrechten, met name voor het vrouwenkiesrecht (in het Engeland van het begin van de twintigste eeuw)
- Het woord suffragette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "suffragette" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "suffragette" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ suffragette op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be